21-11-2012 Bijeneters 2012
Zoals jullie hebben kunnen lezen in ons jaarverslag van 2011 waren er vorig jaar 4 broedgevallen van de bijeneters. Natuurlijk was het spannend of ze dit jaar terug zouden keren naar hetzelfde gebied. De vraag bleef of wij actie moesten ondernemen om de broedwanden veilig te stellen of te laten aanleggen. Van twee broedlocaties van vorig jaar wisten wij dat deze zouden verdwijnen. De eigenaren hadden de grond nodig of het terrein veranderde. Het zou dus wenselijk zijn om in ieder geval de overige twee locaties in stand te houden. Er is besloten om in ieder geval een wand aan te leggen op het gebied van een terreinbeherende instantie. Dit geeft meer zekerheid en krijgt een wat meer permanente status. In overleg met die instantie is er in februari een wandje aangelegd van twintig meter. Ook is naast het wandje een dode boom van ongeveer zes meter hoog geplaatst. De voorgaande jaren is ons namelijk gebleken dat de vogels graag dode takken of bomen als uitkijkpost gebruiken. Bij twee particulieren, waar vorig jaar broedgevallen waren, is een overeenkomst afgesloten voor de aanleg van twee wandjes. Deze zijn begin mei aangelegd. In ieder geval hadden wij nu voor de bijeneters drie mogelijkheden om hun nesten te graven.
Aanleg van het wandje.
Natuurlijk was het spannend of deze zeer zeldzame broedvogels ( er zijn de afgelopen tientallen jaren nog maar enkele broedgevallen in Nederland geweest) terug zouden keren. Tot onze grote vreugde vernamen wij op 14 mei dat er weer bijeneters gezien waren. Ze zaten weer bij de broedlocaties van vorig jaar en dat stemde dus hoopvol. Bij een bouwlocatie, waar ze vorig jaar gebroed hadden, was de bult zand weg gegraven. Op hetzelfde terrein lag nog een berg grond en de bijeneters vonden deze waarschijnlijk ook wel geschikt, zodat ze niet meer wegtrokken en ook op deze locatie bleven rondhangen. Voor zover wij weten waren zeker drie paren aanwezig.
Op 18 mei zijn de bijeneters begonnen met het graven van hun nestengangen in de bulten zand. Ook op een andere locatie, die nieuw was voor ons, hadden ze een nestgang gegraven. De vogels waren zich dus aan het vestigen. Wij waren dan ook zeer benieuwd welk wandje ze zouden kiezen om hun nest in te maken. Op twee locaties van vorig jaar hadden ze drie gaten gegraven, op één locatie twee gaten en de nieuwe locatie één gat.
Op 21 mei kregen wij een melding van zes bijeneters op een nieuwe locatie. Bij latere inspectie bleek, dat ook hier een paar gaten waren gegraven, dit op slechts een hoogte van nog geen halve meter. De vraag rees nu, of dit de naar schatting de reeds aanwezige bijeneters moesten zijn of dat er nog zes binnengekomen waren van de trek. Als dit het geval zou zijn dan leek het ons verstandig om op deze locatie ook nog maar een wandje aan te leggen. Dat is ook gebeurd, alleen hebben de bijeneters daar geen gebruik van gemaakt.
Op 21 mei was het prachtig weer en voor de komende dagen was ook zonnig en warm weer voorspeld. De voorgaande jaren waren de werkzaamheden tijdens de vestiging van de bijeneters op het platte land al klaar. Nu echter moest dit nog gebeuren. Vanaf 21 mei werd er die week massaal gemaaid, ingekuild en de landerijen bemest. Dit had natuurlijk tot gevolg dat er veel verstoring was bij de nestlocaties. Het was een komen en gaan van wagens met hooi en daaropvolgend mest uitrijden.
Dit had voor de bijeneters grote gevolgen. Deze onrust hadden ze de twee voorgaande jaren niet meegemaakt. Toen ze arriveerden, was het gras al gemaaid en was de grote drukte op het platte land al achter de rug. Nu kwamen ze binnen op 14 mei. Het gras was nog nergens gemaaid. Uitgerekend tijdens hun vestiging veranderde het landschap. Dit had grote gevolgen. De grote drukte en de verstoring hebben de vogels doen besluiten om deze locaties de rug toe te keren. In een later stadium zijn ze hier ook niet teruggekeerd. Alleen bij de bouwlocatie was het zeker dat de bijeneters waren gebleven. Dit was in principe ook logisch omdat hier niet veel was veranderd.
Op 29 mei vernamen wij een paartje bijeneters in de door ons aangelegde wand op het gebied van de terreinbeherende instantie. Hier hadden nog geen werkzaamheden plaatsgevonden. Deze landerijen mogen niet voor een bepaalde datum gemaaid worden. Dus in dit gebied was het rustig. Van grote afstand, deze wand ligt namelijk ver verwijderd van wegen, vernamen wij dat de bijeneters hier ook twee nestgangen gegraven hadden. De daarop volgende twee weken zagen wij de bijeneters regelmatig in de buurt van dit wandje en namen wij aan dat er op twee locaties de bijeneters aan het broeden waren.
Op zondag 24 juni was het uitzonderlijk slecht weer. De hele dag hadden wij regen. Op maandag 25 juni werden de bijeneters bij de bouwlocatie en het door ons aangelegde wandje niet meer gezien. Ook de daaropvolgende dagen werd bijna dagelijks gekeken naar de evt. aanwezigheid van deze kleurrijke vogels, echter zonder resultaat. Onze conclusie was dat het slechte weer met veel neerslag weleens de reden geweest zou kunnen zijn dat de evt. broedgevallen waren mislukt. Na een week observeren hadden wij het bijna opgegeven. Op 5 juli kregen wij een telefoontje van een in de buurt van een nestlocatie wonende eigenaar, dat er af en toe toch nog een bijeneter gezien of gehoord werd. Deze waarnemingen waren echter zeldzaam en duidde niet zozeer op het feit dat er in de nabijheid toch nog een paartje aanwezig moest zijn.
Tot onze verbazing kregen wij op15 juli een melding van bijeneters bij het door ons aangelegde wandje. Inderdaad werden door ons twee bijeneters waargenomen. Daaropvolgend is ook maar weer eens een bezoek gebracht aan de nieuwbouwlocatie. Ook hier bleek een bijeneter op zijn vertrouwde plaats te zitten. De daaropvolgende dagen werd gedurende minimaal een uur gepost. Regelmatig zagen wij bijeneters in de buurt van het door ons aangelegde en ook bij de bult zand bij de nieuwbouw locatie. Op beide locaties werden de nesten bezocht door de vogels. Dit zou kunnen duiden op de aanwezigheid van jonge vogels. De bezoeken echter, soms slechts één per uur, zou kunnen betekenen dat de jongen nog klein moesten zijn. De weersomstandigheden deden op dit moment het ergste vrezen. Elke dag regende het wel en met de temperaturen wilde het ook niet vlotten. Wat het weer betreft leek het veel op de julimaand van vorig jaar, namelijk veel neerslag en te lage temperaturen voor de tijd van het jaar. Ondertussen gaven deze nieuwe ontwikkelingen de noodzaak om stappen te ondernemen wat betreft het maaibeleid van het perceel liggend voor ons wandje. Tot nu toe was er nog niet gemaaid. Je kunt je voorstellen dat wanneer er met zwaar materiaal voor de wand wordt gemaaid, dit gevolgen kan hebben voor de wand zelf. Hij kan gedeeltelijk instorten of de nestkom van de bijeneter met een doorsnee van ongeveer 25 centimeter kan het opgeven. Ook brengt het maaien predatie met zich mee. Tal van predatoren zoeken het gemaaide perceel af naar prooien die de dekking kwijt zijn of gesneuveld zijn. Het was dus wenselijk om stappen te ondernemen dat vlak voor de wand niet gemaaid werd of dat het hele perceel in een later stadium, wanneer evt. jongen het nest hebben verlaten, gemaaid kon worden. Wij waren dan ook verheugd te vernemen dat de terreinbeherende instantie contact had opgenomen met de pachter en het advies had afgegeven om tot het maaien over te gaan wanneer de jongen waren uitgevlogen.
De bijeneter keert zijn prooi alvorens op te eten (foto Ronald Messemaker).
Op 23 juli kwamen we voor een verrassing te staan. Op een locatie was de broedwand gedeeltelijk afgegraven. Het leek zelfs van afstand dat het nest niet meer aanwezig was. De gehele situatie was veranderd en het was moeilijk in te schatten waar het nest nu gezeten had. Er was nog een nestgang aanwezig (ze hadden namelijk nog een paar gangen gegraven) maar of dit het bewoonde nest was? De daarop volgende twee dagen is die locatie meermalen bezocht en er werden geen bijeneters meer waargenomen, tenminste niet op de tijden van ons bezoek. Tot onze grote verbazing echter zagen wij twee dagen later dat de resterende nestgang werd aangevlogen door bijeneters. Waarschijnlijk heeft het gedeeltelijk afgraven van de broedlocatie en de daarbij horende verstoring een grote impact gehad op de vogels, dat ze een tijd lang een verborgen leven geleid hebben. Pas op vrijdagmorgen zagen wij weer het normale patroon van het voeren van de aanwezige jonge vogels. Door ingreep van derden is de eigenaar van de broedlocatie verzocht geen verdere werkzaamheden uit te voeren aan de broedlocatie. Pas na het uitvliegen van de jongen kon de eigenaar weer doen en laten met de berg zand wat hij wilde.
Bijeneter met libelle als prooi (foto Ronald Messemaker).
Bijeneter verlaat het nest (foto Ronald Messemaker).
Vanaf begin augustus kwamen er spannende tijden. Waren de jongen groot genoeg om uit te vliegen en hoeveel jongen waren er vliegvlug geworden. Het werd dus nu tijd om de beide locaties dagelijks in de gaten te houden. Gerrit de Graaf en Hilbert Folkerts hebben op 1 augustus nog een paar takken aan de dode boom bevestigd bij het door ons aangelegde wandje. Dit met de bedoeling dat de evt. uitgevlogen jonge vogels deze konden gebruiken als rustpunt en dat wij van grote afstand dan konden waarnemen hoeveel jongen er aanwezig waren. Op maandag zes augustus werden de jonge vogels op beide locaties nog gevoerd. Een dag later vernamen wij bij de door ons aangelegd steilwandje op de aangebrachte takken aan de dode boom drie bijeneters. Daar de afstand erg groot was, konden wij niet zien of het drie jongen waren. De twee opvolgende dagen waren er nog steeds drie bijenters, hetzij jagend boven de bomen of rustend in de dode boom, aanwezig in de buurt van de nestwand. Op 9 augustus is met iemand van de SOVON een bezoek gebracht aan het gebied waar de vogels zich de voorgaande drie dagen zich ophielden. Er werden toen geen bijeneters meer waargenomen. Ook op 9 augustus werd de rest van het gebied in de gaten gehouden maar er werden geen waarnemingen meer gedaan. De vogels hadden klaarblijkelijk het gebied verlaten. Ook in de wijde omgeving (straal van drie kilometer) van de broedlocatie werden geen vogels meer ontdekt. Op zaterdagmorgen 10 augustus is het nest bezocht en met behulp van een endoscoop in de nestholte gekeken. Er bleek nog een dood jong aanwezig van ongeveer twee weken oud. De rest van de jongen waren uitgevlogen. Dit was ons eerste geslaagde broedgeval in drie jaren.
Op de andere locatie verliep het grootbrengen van de jongen minder rustig. Zeker driemaal is er een poging ondernomen om de vogels weg te krijgen. Dit door steeds maar weer een stuk af te graven. Bij de laatste poging werd zelfs het nest uitgegraven. De nestgang kreeg daardoor een diameter van 40 centimeter. De oude vogels gaven echter geen krimp en bleven de jongen voeren. Door inspectie van het nest bleek (je kon nu gewoon het afgegraven nest inkijken) dat er drie jongen aanwezig waren die op het punt van uitvliegen stonden. Verder was nog een dood jong aanwezig maar die moest al een tijdje ervoor zijn doodgegaan. Daar een bezoek aan deze locatie niet wenselijk was, waren wij genoodzaakt om de hele omgeving af te zoeken om ook daadwerkelijk vast te kunnen stellen dat ook deze drie jongen zijn uitgevlogen. Wij gaan er echter vanuit dat dit ook gelukt is. Op maandag 12 augustus hebben wij nogmaals de wijde omgeving afgezocht naar bijeneters maar geen taal of teken meer van de vogels waargenomen. Wij namen dan ook aan dat de vogels met hun jongen vertrokken waren naar andere oorden.
Wij kunnen dus vaststellen dat wij in onze omgeving twee geslaagde broedgevallen hebben gehad van onze kleurenpracht en dat er zeker vier jonge bijeneters zijn uitgevlogen. Na drie jaar observeren en twee jaar investeren (aanleggen wandjes etc.) een kroon op ons werk. Ook landelijk gezien is dit zeer bijzonder. Het blijkt nu dat door intensief beschermingswerk en vooral de aanleg van broedlocaties deze vogels blijven terugkomen naar hetzelfde gebied. Ook dit jaar zochten ze de broedlocatie van het vorig jaar direct weer op. Echter door de op dat moment drukke werkzaamheden hebben ze toch in de directe omgeving gezocht naar een rustiger plaats en dankzij de inzet van onze vogelwerkgroep ook gevonden.
Verzamelen van de prooiresten.
Nadat de vogels vertrokken waren, is besloten om de prooiresten van het nest in het door ons aangelegd wandje uit te graven. Dit om de prooiresten, die zich in het nest bevinden, te verzamelen en te onderzoeken. Bijeneters eten grote insecten zoals bijen en hommels. Niet alles van die prooien kan verteerd worden. De vogels produceren na het eten van prooien daarom braakballen. Ook de jonge vogels braken de onverteerbare delen van insecten weer uit. Deze blijven in het nest achter en aan de hand van deze resten kun je vaststellen wat de jonge vogels aan prooien hebben gegeten. Het is nog afwachten op de resultaten van dit onderzoek.
Tijdens het afgraven van het nest kwamen wij erachter dat de vogels twee nestkommen hadden gegraven. Bij het blootleggen van de nestholte kwamen wij in het midden van de nestkom een tentharing tegen. De vogels hebben toen waarschijnlijk maar besloten om aangrenzend nog een nestkom te graven. De nestkamer kreeg daardoor een lengte van bijna 50 centimeter bij een breedte van 25 centimeter. De lengte van de gang naar het nest bedroeg 120 centimeter.
Broedkamer of nestholte met rechts de nestgang naar buiten. De duimstok geeft de afmetingen aan.
Gedeeltelijk uitgegraven nestholte met restanten van een dood jong.