20-02-2014 Weidevogelbalans

Sinds 1990 gaan de aantallen boerenlandvogels achteruit in Europa. De achteruitgang van deze boerenlandvogels is becijferd op ongeveer 20%. Weidevogels zoals kievit, grutto, tureluur, graspieper en veldleeuwerik zijn met 30-50% nog sterker afgenomen. In Nederland treffen wij de sterkste afname aan bij de steltlopers. Het scholeksterbestand is met tweederde afgenomen, de grutto met de helft, de watersnip en kievit met een derde en de wulp met 20%. De tureluur kan zich nog redelijk handhaven.
Bij de eenden doen de krakeend en kuifeend het goed. De beide talingensoorten gaan momenteel hard achteruit. Daartegenover blijkt de slobeend zich weer wat te herstellen.
Van de klassieke weidevogels is in Drenthe de scholekster tussen 2002 en 2011 met bijna 13%, de kievit met ruim 6%, de grutto met 13% en de tureluur met 7,5% afgenomen. Daarmee is Drenthe de provincie met de slechtste cijfers. Daarentegen scoort Overijssel nog redelijk. De kievit doet het met een toename van 0.8% ten opzichte van een landelijke afname van 3.4% dus nog redelijk goed. De achteruitgang van de tureluur met 1.1% ten opzichte van een landelijke achteruitgang van 2.1% valt ook nog mee. De grutto is in deze provincie in zwaar weer gekomen. De achteruitgang bedroeg maar liefst 9.6%.
In het jaar 2011 is er ruim 58 miljoen euro uitgegeven aan weidevogelbescherming.