09-02-2021 Verslag van het ringen van de afgelopen drie jaar

Al jaren ringen wij uilen, visdiefjes, torenvalken en nu ook bijeneters. Waarom wij dit doen is in een eerder verschenen artikel (website) al beschreven. Jonge kerkuilen ringen wij al jaren en daar hebben wij veel gegevens door verkregen. Van de visdiefjes worden de laatste jaren russen de 80 en 110 jongen geringd. Terugmeldingen van gevonden dode vogels of vogels die elders zijn gevangen of afgelezen ringnummers van levende vogels zijn echter te laag om daar een duidelijk beeld van te krijgen. Van de jonge kerkuilen kunnen wij nu, na vele jaren ringen, wel een beeld geven van waar de jonge vogels naar toe gaan, hoe oud ze worden en in welk levensjaar ze dood gaan. Daarom interessant om de resultaten van de afgelopen 3 jaar te vermelden. Aan de hand van terugmeldingen, waarin de ringplaats, vindplaats en ringdatum vermeld wordt, krijgen wij zicht op o.a. verplaatsingen van vooral jonge kerkuilen. Meestal worden de uilen dood aangetroffen en zijn het verkeersslachtoffers. Lang niet alle dode vogels worden echter gevonden. Wanneer een vogel wordt gepredeerd door bijv. een roofvogel, dan vind je deze niet terug. Ook wanneer vos, marter of zelfs kat de dode vogel aantreft, kan men zich voorstellen dat je er weinig tot niets van terug vind. De meeste aangemelde dode uilen worden langs wegen gevonden. Wanneer deze vogel geringd is en wordt aangemeld bij het vogeltrekstation, krijgt de vinder van de dode vogel een bericht van wanneer deze vogel is geringd, waar hij is geringd en hoe oud hij is geworden. De ringer krijgt dit bericht ook en op deze manier krijgen wij een inzicht over de door ons geringde vogels.
Veel voorkomende vraag is, blijven de jongen in de buurt? In het onderstaande grafiekje geven wij u inzicht in hoever de vindplaats verwijderd is van de plaats waar de jonge uilen zijn geringd.

Afbeelding1

Dit grafiekje geeft aan dat de meeste jonge uilen (61%) zich tot 20 km. van de ringplaats verplaatsen. De 17 % van meer dan 50 km. heeft een toelichting nodig. Enkele uilen zijn wat ondernemender. Een record afstand was een kerkuil die in Noord Frankrijk in aanraking kwam met een trein en sneuvelde. Vorig jaar hadden wij een broedende door ons geringde kerkuil die in Zeeland werd aangetroffen in een nestkast.
Vaak krijgen wij ook de vraag van hoe oud jonge kerkuilen kunnen worden. Ons record is een levende broedende kerkuil van 14 jaar oud. Veel jongen gaan het eerste jaar al dood. De afgelopen 3 jaar hebben wij echter geen strenge winters gehad en zijn er relatief weinig jongen dood gegaan. Door het aantal terugmeldingen van de jongen die in ons werkgebied zijn geringd en later dood zijn teruggevonden kunnen wij u wel een beeld geven van deze ontwikkelingen.

Afbeelding2

Hieruit blijkt dat maar liefst 63% van de geringde jongen het eerste jaar niet overleeft en slechts 17% ouder wordt dan 4 jaar.
De onderstaande grafiek geeft aan in welke periode van het jaar de meeste jongen dood gaan. Door zachte winters van de afgelopen jaren geeft dit een enigszins vertekend beeld. Door een winter met vorst en een dikke sneeuwlaag zal de sterfte onder kerkuilen vele malen hoger zijn. Maar toch zijn er een paar opmerkelijke gegevens. Vooral de maand maart valt op. Je zou in eerste instantie niet verwachten dat de meeste door ons geringde kerkuilen in maart sneuvelen. Zoeken naar een nieuw territorium voor het komende broedseizoen zal waarschijnlijk de oorzaak zijn. Het hoge cijfer in november spreekt voor zich. De uitgevlogen jongen krijgen nu te maken met andere weersomstandigheden zijn nog niet ervaren genoeg om deze periode te overleven.

Afbeelding3

Deze gegevens hebben betrekking op de jonge uilen, die in ons werkgebied zijn geringd en kan dus afwijken van provinciale of landelijke gegevens.